Age before beauty?

door | 7 augustus 2025

Ik ben zesentachtig. En ik drink whisky sinds begin de jaren tachtig.

Toen was whisky-drinken iets heel anders dan nu: wij hadden niet echt een ‘brede’ keuze, je kan het vergelijken met het aanbod aan mango’s en papaja’s, dat je nu in een plaatselijke winkel vindt.

Geen kwaad woord over die whisky’s! Ze waren goed! Blended whisky’s, hoofdzakelijk.

Meer nog, sommige blends waren echte museumstukken… Een ‘Teacher’s blended whisky’ van toen lag mijlenver van die van nu en kan nu, met gerust gemoed, naast elke single malt staan.

Maar Teacher’s was niet mijn eerste whisky. Die eer ging naar een Fettercairn 10 jaar.

‘Old’ Fettercairn moet ik zeggen, want toen heette die nog zo. Ik herinner me de Old Fettercairn fles nog goed: groen glas, met een wit ovalen label. De tekst was in een sobere letter gehouden en tot het absolute minimum herleid.

De veelzeggende ‘old’ viel er twintig jaar later af. ‘Old’ was nochtans niet misplaatst of overdreven. De distilleerderij bestond sinds 1820, wat achtenswaardig is. Marketingmatig is ‘old’ ook best te verantwoorden: je bekijkt zoiets met eerbied. Meer nog: de eerste ‘chairman’ van Old Fettercairn was John Gladstone, vader van de toenmalige Britse eerste minister. Daar mag je toch mee buiten komen.

Ik vond die ‘Old Fettercairn 10 jaar’ niet lekker.

Ik had nochtans een excuus kunnen aanvoeren.

Ik was tot dan toe een rum-drinker. Noodgedwongen. De drie jaren daarvóór was ik, beroepshalve, een fervente ‘island-hopper’ in de Caraïben. Ik reisde, als journalist, van eiland naar eiland, bleef hier soms een week, daar dan twee of drie. Soms twee maanden. En daar dronken ze rum. Overal kreeg ik rum voorgeschoteld, op de meest uiteenlopende manieren.

In drie jaar leer je, of je het wilt of niet, rum kennen, onderscheiden, liefhebben en soms ook verwensen. Een rijke smakenwereld, maar anders.

Maar bij die eerste Old Fettercairn voerde ik dat excuus, helaas, niet aan.

Erger nog: ik zwoor dat ik nooit nog Fettercairn zou drinken.

Ik was dan net veertig jaar, en een oud Schots spreekwoord zegt ‘A fool at forty, is a fool indeed’.

Klopt.

In 2010 kwam ik, samen met Louis Schrevens, heel onverwacht langs de Fettercairn distilleerderij voorbij. Het was al na sluitingstijd, maar we liepen er gelukkig wel nog iemand tegen het lijf.

De master-distiller. Je kan niet beter hebben.

Ze hadden net de Fettercairn Fior gebotteld.

We mochten proeven en… ik stond met de broek op de enkels.

Fettercairn Fior was, verdomd, lekker. Heel lekker.

En ík was dertig jaar ouder geworden.

AGE

Die Fettercairn Fior was twaalf jaar, verklapte de man ons met enige trots.

Maar het stond niet op de fles.

En zeggen dat distillateurs en bottelaars al jaren doordacht gebruik maakten van ‘leeftijden’ op het label. Ze vertelden ons daar ook nog eens duidelijk bij dat het getal enkel verwees naar de ‘jongste’ whisky in de fles. Er zat dus met zekerheid nog ouder stuf onder dat kurkje.

En dus nog betere stuf.

Want ouder zou toch beter zijn. Het staat ook zo in de bijbel: in zijn Evangelie zegt Lucas dat Jezus het volgende uitdrukkelijk voorhield: “Niemand die oude wijn gedronken heeft, wil nog nieuwe. Want hij zegt: de oude wijn is beter!” (Lucas 5:39).

Op zekere dag rolde echter een kleine tsunami door de whiskywereld: er verschenen malt whisky’s zonder ‘ouderdom’. Er werd snel gefluisterd dat de stokerijen door hun voorraden zaten. En dat klopte links en rechts ook wel. Die ‘leeftijd’ op het label was voor sommigen een strop rond de hals geworden. Glenfiddich die rond 1963 als een van de eerste de ‘tien jaar’ op de markt bracht, had zo veel succes dat zij hun flessen met achtjarige malt moesten vullen. En liegen mag niet in de whiskywereld. Highland Park was later zelfs zedelijk verplicht om hun ‘achttienjarige’ op te vullen met malt die drie en zelfs zeven jaar ouder was. Daar waren ze eigenlijk niet voor bedoeld.

Mij hoorde je niet klagen. Highland Park 18 was al lang mijn pekelzonde. Een juweeltje. En toen nog heel betaalbaar. En in een doodgewone fles! Jongens, dat was pas lekker.

Jammer genoeg vond ik die ’opgefokte’ Highland Park niet beter dan mijn goeie oude 18 jaar.

Mijn geloof in ‘whisky-leeftijd’ verzwakte met de dag.

Een paar jaar later ‘moest’ ik in Gleneagles Hotel een nacht doorbrengen. Je kan als journalist minder leuke opdrachten krijgen. Het beroemde Schotse golfhotel is uniek en chique en in hun benijdenswaardige ‘The Century Bar’ staan meer dan vierhonderd whisky’s te wachten.

Ik kreeg er een Macallan 1946 aangeboden. Leek me wel een leuk speelkameraadje (in 1946 was ik zeven jaar). Later ontdekte ik dat die whisky in totaal 52 jaar in een vat lag. En dat mijn ‘wee dram’ (2,5 centiliter) niet minder dan 280 pond kostte, toen een dikke driehonderd euro.

Gelukkig… was die ‘aangeboden’.

Was die lekker? Is de paus katholiek?

Maar de vraag is: hoe vergelijk je die dan met die Fettercairn Fior 12 jaar?

HET VAT DOET HET!

Er wordt nog maar weinig aan getwijfeld: zestig procent van wat je in je fles vindt, heb je aan het vat te danken. Men spreekt soms van zeventig! De interactie tussen het hout, de new spirit en de lucht blijkt zo’n geniaal orgietje te zijn, dat ‘naar hartenlust’ nieuwe esters en aldehyden ontstaan… de smaakmakers. Ze maken wel minder dan één procent van je fles uit, maar zonder hen zou het een smakeloze boel worden.

Maar sommige vaten hebben een slecht karakter en gooien roet in het eten, ze produceren smaken die een richting uitgaan waar niemand op zit te wachten. In het begin houden die zich koest, maar na jaren laten ze hun duivels los. Met een verderfelijk, of beter, verdorven resultaat.

Daarom hou ik mijn whisky’s jong. Niet piepjong, maar liefst niet boven de vijftien-achttien jaar. En die hebben nog een voordeel: ze zijn betaalbaar.

Maar toch wil ik die ‘Glenfarclas 70 jaar’, die onlangs werd gebotteld, eens proeven. Ik ben een fan van Glenfarclas en heb hun klassieke reeks helemaal doorgewerkt.

Om eerlijk te zijn: ik vind hun ‘15 jaar’ de meest evenwichtige. En voor mijn tong: de beste.

Maar dat neemt niet weg… Je bent nooit te oud om te leren.

Ook proberen? Hou rekening met het feit dat die ‘Glenfarclas 70 jaar’ zo’n 23.000 euro kost. De fles.

Maar haast je, er zijn maar 262 flessen gebotteld.

Fernand Dacquin

Fernand Dacquin

Gepassioneerd journalist en auteur van meerdere whiskyboeken. Als Keeper of the Quaich is Fernand internationaal erkend als whiskyambassadeur en weet hij als geen ander verhalen, geschiedenis en smaken tot leven te brengen.